Ripple snijdt als een snelle stroom door de chaos van internationaal betalen. Het is geen typische blockchain zoals Bitcoin of Solana, Ripple is een betalingsprotocol dat banken en bedrijven helpt geld over grenzen te sturen, goedkoop en direct. XRP, de munt, versnelt deze transacties. In 2012 werd het opgericht door Chris Larsen en Jed McCaleb onder Ripple Labs, met een visie om het trage bankensysteem op te schudden. XRP begon met 100 miljard munten, waarvan veel in handen van Ripple zelf.
Technisch is Ripple uniek. Het gebruikt geen proof-of-work of staking, maar een "consensus ledger": een netwerk van vertrouwde validators (vaak banken) bevestigt transacties in seconden—4000 per seconde, voor bijna niets. In maart 2025 schommelt XRP rond $0,60, gesteund door deals met Santander en MoneyGram.
De toekomst? Ripple wil de ruggengraat worden van wereldwijde financiën. Prognoses lopen uiteen maar $5 in 2030 is mogelijk als adoptie groeit, ondanks een SEC-rechtszaak (sinds 2020) die Ripple plaagt. Het kan banken efficiënter maken en geldstromen in arme landen versnellen. Voordelen zijn helder: razendsnelle overboekingen, lage kosten ($0,0002 per transactie), en een focus op echte toepassingen
.
Toch zijn er risico’s. De SEC-zaak bedreigt XRP’s status, de prijs wankelt, en Ripple’s centrale greep (60% van XRP) stuit puristen tegen de borst. Ripple is geen decentrale dromer, het is een pragmaticus die met banken danst.
Ripple biedt een kans om geld vlotter te maken, niet te herscheppen. Het vraagt ons: omarmen we efficiëntie, of eisen we revolutie? De stroming is sterk, wij kiezen de koers.